⬅Terug

Verlichting van uw auto

Welke lichten heeft een auto - en wanneer moet ik welke gebruiken? Dit zijn vragen die talloze automobilisten zich elke dag stellen. Het grote aantal verschillende lichten kan immers niet alleen beginnende, maar ook ervaren bestuurders in verwarring brengen - vooral als ze zelden worden gebruikt. Tegelijkertijd zijn uw eigen autolichten ook van cruciaal belang voor de verkeersveiligheid. Daarom willen wij in deze leidraad uitleggen welke er zijn, waarvoor ze worden gebruikt en wanneer het wettelijk verplicht is ze in te schakelen.

Autoverlichting: deze lichtbronnen zijn er

Er zijn verschillende types autoverlichting waarvan u op de hoogte moet zijn - ook al worden ze maar weinig gebruikt. De volgende zijn onontbeerlijk:

  • Dimlicht
  • Grootlicht en signaallicht
  • Remlichten en achteruitrijlichten
  • Dagrijlicht en parkeerlicht
  • Mistlamp en mistachterlicht
  • Knipperlichten en waarschuwingsknipperlichten

Verlichting van de auto: de verschillende functies

De autoverlichting omvat in totaal 9 verschillende lampen, waarvan sommige zelfs meerdere functies hebben. Desondanks: Zodra u de verschillende symbolen en doeleinden uit het hoofd hebt geleerd, zult u merken dat u ook de lichten in uw eigen auto zonder problemen kunt herkennen. Omdat lichten zo belangrijk zijn voor de verkeersveiligheid, moet elke automobilist weten welke functie elk licht vervult

Dimlicht

Het belangrijkste licht is waarschijnlijk het dimlicht. Dit is de koplamp die u normaal aanzet bij schemering, in het donker of bij slecht zicht door regen of sneeuw. In deze situaties moet ook het dimlicht volgens de wet worden ingeschakeld. Het dimlicht verlicht ongeveer 50 tot 75 meter voor uw voertuig zonder het tegemoetkomende verkeer te verblinden. Zodra u het dimlicht inschakelt, worden ook de achterlichten automatisch ingeschakeld.

Grootlicht en signaallicht

Bij de verschillende soorten autolichten speelt ook het grootlicht een belangrijke rol. Het grootlicht is de krachtige koplamp die u aanzet om verder vooruit te zien. Voorzichtig: Het grootlicht is erg verblindend voor tegemoetkomend verkeer. U moet het dus alleen inschakelen als er geen auto op u afkomt. Het grootlicht wordt ook gebruikt als signaallicht, bijvoorbeeld wanneer u uzelf of andere weggebruikers in gevaar ziet of wanneer u buiten de bebouwde kom inhaalt

Op moderne voertuigen is er ook het zogenaamde landweglicht. Dit bijzondere grootlicht gaat pas bij een bepaalde snelheid aan en verlicht de weg nóg beter.

Remlichten en achteruitrijlichten

Zoals de naam al aangeeft, gaan de remlichten branden wanneer u op de rem trapt. De remlichten gaan rood branden en alleen aan de achterzijde van het voertuig. Als u daarentegen de achteruitversnelling inschakelt, gaat het achteruitrijlicht op de achterzijde branden. Beide lichten gaan automatisch aan, u hoeft niks in te schakelen.

Dagrijlicht en parkeerlicht

Bijna alle moderne auto's hebben tegenwoordig dagrijlicht, ook al is dat in Nederland niet verplicht. In de meeste gevallen gaat het om wat zwakkere led-lampjes die vooral bedoeld zijn om u als bestuurder beter zichtbaar te maken en niet zozeer om uw zicht te verbeteren. Aangezien deze type autoverlichting niet zo sterk is, stoort zij andere weggebruikers overdag niet.

Het parkeerlicht is ook een zwak licht dat bedoeld is om de plaats van een voertuig aan te geven wanneer het is gestopt of geparkeerd staat. Als uw auto door weers- of lichtomstandigheden onder de 50 meter niet goed zichtbaar is, dan bent u verplicht de parkeerlichten aan te zetten. Sommige modellen bieden ook de mogelijkheid om het parkeerlicht slechts aan één kant van het voertuig in te schakelen.

Mistlamp en mistachterlicht

De mistlamp schijnt naar voren en verbetert uw zichtbaarheid bij dichte regen of mist. Het is niet verplicht uw mistlampen aan te zetten, maar het zal uw zicht bij slecht weer aanzienlijk verbeteren. De mistlamp kan samen met het dimlicht of grootlicht worden ingeschakeld - maar alleen als uw zicht ernstig wordt belemmerd door neerslag of mist. De mistlamp mag u niet als vervanger van het dagrijlicht inschakelen.

De rode lamp van het mistachterlicht schijnt krachtig naar achteren en is bedoeld om andere weggebruikers te attenderen op uw positie bij slechte weers- en zichtomstandigheden. Het is ook niet verplicht het mistachterlicht in te schakelen. Het licht mag pas worden aangezet bij slecht zicht van minder dan 50 meter.

Knipperlichten en waarschuwingsknipperlichten

De gele knipperlichten bevinden zich aan de voor- en achterzijde, zowel aan de rechter- als aan de linkerzijde van het voertuig. U moet deze verlichting van de auto inschakelen wanneer u een verandering van richting wilt aangeven. U schakelt de alarmlichten in om de aandacht te vestigen op een noodsituatie, een ongeval of bijvoorbeeld de staart van een file.